Aan het einde van het jaar (en ook bij de start van het nieuwe jaar) ervaar ik vaak het voor mij bekende ‘Wu Wei- gevoel’.
Voor mij is deze periode (vanaf de laatste week van december tot en met half januari) de meest rustige periode van het jaar. Het werk is tot stilstand gekomen. De agenda wordt hooguit nog gevuld met een aantal plezierige afspraakjes, etentjes, dineetjes. Ik slaap lang, ga naar verhouding vroeg naar bed. Ik ruim mijn bureau op, gooi papier weg, begin aan mijn nieuwe agenda, lees wat, schrijf wat… en doe verder niets…
Ik loop langs de rivier en mijmer over de dingen die ik zou kunnen doen, maar doe niets. Ideeën ploppen naar boven en verdwijnen soms ook weer. Hoewel…. vaak worden in deze periode de kiemen gelegd voor een heel werkzaam jaar. (Dat project, dat boek, dat idee…)
Dit is wat ik noem het Wu Wei- gevoel. ‘Wu Wei’ vormt een kernbegrip in het Taoïsme en het betekent ‘de dingen te laten ontstaan door niet te handelen’, dat in diepe rust het meest wezenlijke zich laat zien. Dat is natuurlijk een paradox, maar wel eentje die je aan het denken zet.
Iedereen kent wel dit soort paradoxen: door ergens aan vast te houden, raak je het juist kwijt; door je in te spannen, raak je verder van je doel af; door hard na te denken kom je steeds minder op de juiste oplossing; door je best doen, verlies je het van je tegenstander.
Wu Wei vraagt een niet doelgerichte opstelling, een open houding waarmee je ruimte schept en waardoor creatieve ideeën zich kunnen ontwikkelen.
Eigenlijk heel fijn deze periode.
Hier een stukje uit de Tao Che Ting (of Dao De Jing) in een vertaling van Jaap Voigt:
Daarom voert de Wijze zijn werk uit door niet-handelen
en onderricht hij zonder woorden
[want] De tienduizend dingen komen [vanzelf] op en hij initieert niets.