Een paar weken geleden bezocht ik de film PINA van Wim Wenders over het leven en werk van Pina Bausch. Mijn god wat een film (overigens mijn eerste 3d film). Ik was altijd al een groot bewonderaarster van Pina. In de jaren 80 beleefde ik de eerste voorstellingen van haar in Carré, tijdens het Holland Festival. Café Muller hakte erin als een bijl.
Nog nooit had ik zoiets gezien. Ik huilde bijna de hele voorstelling. Zoveel schoonheid, zoveel bezetenheid had ik nog nooit gezien. Dit oversteeg dans, theater, beeldende kunst en was gewoon Hogere Kunst.
Ik zag de Sacre du Printemps (pure passie), maar ook Kontakthof (humor en erotiek) en ook Walzer (waanzinnig, absurdistisch en wonderschoon). Ik geloof dat het allemaal in Carré was. Later gingen we naar Wuppertal en zagen we Nelken (dansen tussen de anjers, mannelijke dansers in vrouwenjurken).
Pina Bausch veranderde mijn blik op de wereld, op kunst en op creativiteit. Ik wist niet dat zoiets mogelijk was.
Ga allemaal naar PINA. Waarom? Omdat het over bezieling gaat en pure inspiratie. En ook over hoe creatieve processen van alles van je vragen. Open mind, open hart, maar vaak ook keihard werken, oefenen, dansjes, loopjes, experimenteren tot je een ons weegt (en dat woog Pina zo’n beetje, vlak voor haar dood).
Het gaat over het leven en dood. Over de wereld vernieuwen en verrijken. Over balanceren tussen het grote alles en het grote niets. Over overgave en toewijding.
In Walzer zit een scène die nog steeds in mijn geheugen gegrift staat. Tegen de linkerpilaar van het podium in Carré, stond een danseres op haar hoofd. Ze wilde daar niet weg en zei met regelmaat:
Noch ein Weinchen und noch nicht nach Hause.
Ik heb deze scène alleen in een andere variant teruggezien: een danseres wordt met tape tegen een pilaar bevestigd. (zie afbeelding)
De quote gebruiken wij hier in huis overigens nog steeds als we het erg naar ons zin hebben.