Dwars door de duisternis


‘Wie ben ik en waar ben ik naar toe op weg’… vragen die iedereen zich wel eens stelt. Het is als dwalen door een donker bos, op zoek naar… Ja, naar wat eigenlijk? En is er iemand die je de weg wijst?

In het Oost-Europese sprookje Vasalisa de Wijze krijgt Vasalisa op het sterfbed van haar moeder een klein lappenpopje. Dit popje moet ze met regelmaat wat eten geven en dan kan ze altijd om raad of hulp vragen, belooft haar moeder.
Niet lang daarna hertrouwt Vasalisa’s vader en de stiefmoeder en stiefzussen treiteren Vasalisa en laten haar sloven.
Op een dag, als het vuur in huis is uitgegaan, sturen ze haar het bos in, om een gloeiend stuk kool halen bij de boosaardige heks Baba Jaga.

Onderweg in het pikdonkere bos, vraagt Vasalisa steeds aan het popje welke kant ze op moet en zo arriveert ze bij de hut van Baba Jaga, een angstaanjagend wezen in een hut op kippenpoten en met grendels op de deuren van mensenvingers.
Vasalisa vraagt een kooltje vuur aan Baba Jaga, maar moet van haar eerst een aantal taken vervullen: het erf en het huis vegen, beschimmeld mais van goede mais scheiden, maandzaadjes van de aarde scheiden. Ook stelt Baba Jaga haar moeilijke vragen.

Gelukkig helpt het lappenpopje haar steeds de juiste antwoorden te geven en alle taken moeiteloos te voltooien.
Pas dan krijgt ze van Baba Jaga een schedel op een stok met daarin gloeiende kooltjes om mee te nemen. Triomfantelijk loopt ze met de schedel door het bos naar huis. Haar pad wordt nu verlicht. Als de stiefmoeder en stiefzusjes haar zien aankomen, rennen ze op haar af en trekken de schedel met gloeiende kooltjes uit haar handen.
Maar het vuur in de schedel verbrandt hen en ‘s morgens is er van de stief-familie alleen nog maar een hoopje as over.

Dit verhaal gaat over de ‘zegen’ van de intuïtie, gesymboliseerd door het popje. Dit intuïtieve vermogen dat we met ons meedragen, wijst ons altijd de weg. Maar het kan uit zicht raken als het niet gevoed wordt. Dan is er werk aan de winkel. We moeten op pad, dwars door de duisternis, schoon schip maken, het één van het ander leren onderscheiden voordat we ‘verlicht’ terug kunnen keren en korte metten kunnen maken met dat wat ons de hele tijd dwarsboomt.

© Mieke Bouma

Deze column verscheen in Yoga International mei’24:

52_YI2_Column_Zin_Zen_en_Onzin