
Het heilige moeten bedaarde, gedachten kregen ruimte, ontsnapten aan hun keurslijf en maakten magisch-realistische sprongetjes.
Soms verschenen vreemde beelden, die nog half vast zaten aan oude gedachten, en als ik ze wilde vastgrijpen, glipten ze weg als glibberige vissen uit een overvol net. Dan zwom ik ze achterna de zee in, of wachtte geduldig op een rots tot ze zich weer aandienden.
Ik haastte me uiterst langzaam.
Ik haastte me uiterst langzaam.
Nu ben ik weer terug in het rijk van de god Kronos. De tijd zit me nu al weer op de hielen, daagt me uit, spoort me aan, zet me vast en voelt als een strak pak.Daarom ik smeek ik Kairos om iedere dag even in te grijpen, de strenge Kronos te onderbreken en mij te vragen stil te staan.
En dan de vraag te stellen: wat doe je nu met dit kostbare moment?