Leren dansen met de draak – boek verschenen!

Verschenen

Mijn nieuwe boek is van de drukker gekomen! Ik ben er blij mee en ik hoop dat de mensen die het lezen het mooi vinden, er inzichten aan ontlenen dan wel zich getroost of gesterkt voelen. Ik schreef het boek tijdens de lockdown begin dit jaar, een periode die bij velen van ons een crisis-achtig gevoel opriep.

In het echte leven komt een crisis nooit gelegen. Maar in verhalen smullen we ervan, omdat precies in de crisis de transformatie plaatsvindt of kan plaatsvinden. Een crisis in verhalen boort iets nieuws aan in de hoofdpersonages. Ze leren uit een ander vaatje tappen. Zet ontdekken iets nieuws, integreren iets, nemen afscheid van oude belemmerende zaken.

In een crisis moet je – zoals Alberto Villolodo dat zo mooi zegt: ‘Eerst de brand blussen en vervolgens kijken wat er geboren wil worden.’

Lees vast de inleiding in dit boek en bestel het boek bij je plaatselijke boekhandel!

Inleiding

Begin 2020 zette een tot dan toe onbekend virus het gewone leven over de hele wereld op zijn kop. Het veroorzaakte een shock bij veel mensen. Voor het eerst in de geschiedenis werden we mondiaal – allemaal tegelijk – geconfronteerd met een crisis. Dit keer geen ver-van-mijn-bedshow, geen oorlog in het Verre Oosten; geen uitbraak van een ziekte ergens diep in Afrika, of een overstroming of aardbeving elders. Nee, de pandemie trof ons allemaal, direct of indirect, of we het nu wilden of niet.

De uitbraak markeerde het moment waarop het oude normaal stopte en een nieuwe, onzekere periode aanbrak. Dat was spannend en ik persoonlijk voelde in het begin zelfs een lichte opwinding. Deze pandemie zou best eens het einde van de oude wereld en het begin van iets heel nieuws kunnen inluiden. Mits we de crisis zouden kunnen zien als een oproep tot bewustwording en solidariteit, als ultieme uitdaging om onze levensstijl te onderzoeken en aan te passen.

Zodra je kunt spreken van een vóór en een ná, weet je dat er iets aan het veranderen is.

Vóór corona leefden we – althans velen in het Westen – in relatieve onbevangenheid, we consumeerden er lustig op los, we vlogen de wereld over, we bevolkten de restaurants en de terrassen, we stonden in de file, we sloten onze ogen voor de armoede elders op de wereld, en tegelijkertijd putten we de aarde uit om onze onverzadigbare behoeften te bevredigen. We dachten: het leven is maakbaar, geluk is te koop, ziekte en dood zetten we gewoon naar onze hand. Wij als mensen zijn immers de kroon op de schepping, het centrum van het universum en de meesters van ons lot?

En ook al voelden sommigen van ons wel aan dat er iets zou moeten gebeuren om de schade die we intussen aan de planeet toebrachten te beperken, we wisten niet precies hoe. Alsof de urgentie ontbrak. Was de uitbraak van dat microscopisch kleine virus het begin van een grote verandering in denken? Of niet?
Er waren genoeg signalen dat de boel een keer vast zou lopen. Al een tijdje heerste er bezorgdheid over hoe het nu verder moest met de wereld. Er was sprake van een vluchtelingencrisis, een ecologische crisis, een toenemende verschraling in de zorg, toenemende dakloosheid, opflakkerend racisme, een epidemie aan depressie en psychische problemen, een groeiende ongelijkheid in inkomen en kansen en ga zo maar even door. Toch gingen we door op de oude voet. Was dit dan de wake-upcall waar we op gewacht hadden? Was dit de aanleiding om eens achter onze oren te gaan krabben? Zou nu eindelijk het besef doordringen dat het oude systeem aan vervanging toe was?

Op het moment dat ik dit schrijf, is het verhaal nog niet af. Pas over een tijdje kunnen we – misschien met terugwerkende kracht – iets zinnigs zeggen over wat deze pandemie ons gebracht heeft, wat we noodgedwongen hebben moeten loslaten en wat we ervan geleerd hebben, of niet.

Dit boek gaat níét over corona, maar over omgaan met tegenspoed en crises in het algemeen, wat we daarover in oude verhalen en mythen kunnen vinden en wat deze verhalen ons leren. Tegenspoed en ellende zijn in het menselijk leven aan de orde van de dag. Het hoort erbij, het is vervelend en soms uiterst pijnlijk en verdrietig, maar het goede nieuws is… via contrasten, crises en conflicten ontwikkelen wij ons, leren we onszelf beter kennen, ontstaan nieuwe verlangens, komen we in beweging, nemen we afscheid van iets en boren we iets in onszelf aan waarvan we niet wisten dat het in ons leefde. Tijdens een crisis zijn we kwetsbaarder en onzeker, maar ook ontvankelijker, waardoor er ook van alles mogelijk is.

Iedereen weet wat een crisis is. Het kan een vervelende diagnose betreffen, een onverwacht ontslag, een partner die ervandoor gaat, een verlies, een depressie of een andersoortige onverwachte tegenspoed. Iedereen krijgt er tijdens zijn leven wel een keer mee te maken. De werkelijkheid presenteert iets wat we niet willen of wat tegen onze verwachtingen indruist. Dat is pijnlijk en frustrerend en alles kan erdoor veranderen.

Een crisis kan het effect hebben van een persoonlijke aardbeving en beïnvloedt gevoelens, gedachten en relaties op een wezenlijk niveau. Op het moment dat het leven ‘op zijn kop’ staat, komen er vragen naar boven over het waarom, over de zin van het leven, over wie we zijn en waar we naartoe op weg zijn. Waar we in een eerder stadium geneigd zijn ons te pantseren, door te gaan op de oude voet, ons groot te houden of in de ontkenning te schieten, kan een crisis juist iets openbreken, verborgen mogelijkheden zichtbaar maken, wijsheid en kracht aanboren en een nieuw bewustzijn tot stand brengen. Een crisis is het signaal dat de transformatie in werking is gezet. Het leven is in beweging.

Plotseling is daar die plaag, dat monster, die orkaan, dat schijnbare noodlot… er wordt aan de noodrem getrokken en het leven komt piepend en knarsend tot stilstand.

Er is sprake van gevaar, maar ook van kansen omdat de betrokkenen in een crisis worden uitgedaagd zich te verhouden tot de essentie van het bestaan. Een uitdaging dus om iets nieuws te leren. Een crisis is de waterscheiding tussen het oude en het nieuwe bewustzijn. Het oude werkt niet meer en het nieuwe moet nog uitgevonden worden.
Als verhalenliefhebber en storyteller weet ik dat een crisis in verhalen de kers op de taart is, het vlees op de botten. Daar waar het moeilijk wordt, ligt de belangrijkste les verscholen. In de diepste duisternis beginnen we te zien. Er is in elk goed verhaal een moment van vóór en ná, gemarkeerd door een kantelpunt. In de diepste duisternis, als alle hoop verloren lijkt, komt de schat pas beschikbaar. Eerst is de hoofdpersoon in het verhaal letterlijk of figuurlijk door allerlei gebeurtenissen in een duister niemandsland terechtgekomen, een mistig tussengebied; het donkere bos, een grot, een woestijn, de buik van de walvis of een gevangenis. Het oude gedrag biedt daar geen oplossing, de heldin zit vast en moet iets nieuws aanboren om een oplossing te vinden voor de problemen. Als zij daarin slaagt, vindt zij de weg uit het donkere bos en kan ze met wat ze geleerd heeft de wereld verrijken.

Verhalen leren ons leven en wat er nodig is om verder te kunnen, om de verandering daadwerkelijk in gang te zetten. Dat komt omdat verhalen een emotionele kracht hebben waardoor ze denken en voelen, lichaam en ziel verbinden. Verhalen maken dingen heel.

Een crisis confronteert ons met de metaforische draak. We worden geconfronteerd met iets wat we niet willen, wat we niet besteld hadden, wat we lastig, pijnlijk, eng, lastig, lelijk of onverdraaglijk vinden. Onze natuurlijke neiging is ons af te keren, ons te verzetten, in de ontkenning te schieten, boos te worden op het lot of de schuld aan iets of iemand anders te geven. De draak staat symbool voor alles wat we liever onder het vloerkleed schuiven: angst voor verlies en dood, woede, onmacht, onzekerheid. Maar de ironie is dat hoe meer we hem negeren of pogen weg te stoppen, hoe sterker hij wordt en aan macht wint. Terwijl juist in de confrontatie mogelijkheden liggen verborgen. Als we in staat zijn ons open te stellen en leren dansen met de draak, openen zich nieuwe wegen.

Verhalen zijn voor mij altijd al wegwijzers geweest, ze bieden me troost en ze leren mij hoe ik me kan verhouden tot chaotische, verwarrende overgangsperiodes, hoe ik kan leren dansen met de draak die uit de duisternis tevoorschijn springt, hoe ik mijn weg kan vinden úít het donkere bos. Verhalen hebben me geleerd dat het niet handig is de draak te bestrijden, te ontkennen of vast te ketenen omdat ik me daarmee zélf gevangenzet. Pas als ik bereid ben de draak te leren kennen, hem recht aan te kijken, dan bevrijd ik me uit dat wat me kennelijk al die tijd gevangenhield. Soms kan een verhaal, een film, een sprookje, een oude mythe zelfs een schok van herkenning teweegbrengen: dit gaat over mij. Zo’n verhaal is dan uiterst troostrijk en helpt te bepalen waar ik me in het proces van transformatie bevind, wat ik te doen heb, en hoe ik mezelf opnieuw kan uitvinden. Daarover gaat dit boek.

Ik vergelijk een crisis weleens met het popstadium, de fase waarin de rups zich verpopt om er als vlinder uit tevoorschijn te komen. Ik las ooit ergens dat aan de fase van het verpoppen een enorme honger naar voedsel voorafgaat, een periode waarin de rups zich vetmest en volpropt. Vervolgens beginnen de weefsels te desintegreren en ontstaat er een ongedifferentieerde klodder. En dan volgt de fase van de verpopping, waaruit op zeker moment de vlinder zich losmaakt. Weet de rups wat er gaat komen als het proces van desintegratie zijn gang gaat? Voelt het als sterven? Is hij in de war? We weten het niet. Er zit voor de rups niets anders op dan overgave en meebewegen met wat zich voordoet. Dat hij een vlinder wordt weet hij nog niet. En toch is ergens de blauwdruk van de vlinder aanwezig. Dat is een geruststellende gedachte.
Voor dit boek herlas ik tal van oude mythen en verhalen met de onderzoeksvraag in mijn achterhoofd wat deze verhalen ons vertellen over problemen in ons leven; welke richtingaanwijzers kunnen we erin ontdekken om úít de crisis te komen en de zo noodzakelijke transformatie te ondergaan. Ik herlas – in de coronaperiode – de Odyssee van Homerus, de mythe van Amor en Psyche, het verhaal van Siddhartha Gautama en vergeleek ze met andere bekende verhalen zoals het verhaal van Job, Jonas in de walvis, Orpheus en Euridice, de mythe van Innanna en Ereshkigal, De Kleine Zeemeermin… op zoek naar sleutels en aanwijzingen. Kenmerkend in al die verhalen is dat er altijd een moment komt waarop alles verloren lijkt. Hoe komen we hieruit? Eerst is er een impasse, een niet-weten. En dan gebeurt er iets… de hoofdpersoon boort iets aan in zichzelf, er komt goddelijke hulp, de schat wordt gevonden en het verhaal keert zich ten goede (of niet, maar dan hebben we te maken met een tragedie, waar we ook weer inzichten uit op kunnen doen).

Wat kunnen we leren van die verhalen en de vele helden en heldinnen die we erin aantreffen en die ons zijn voorgegaan? Welke richtingaanwijzers vinden we? Kunnen deze verhalen ons antwoord geven op vragen als: Hoe overleven we een crisis? Wat is de beste strategie? Welke patronen hebben geleid tot de situatie die pijn doet of verdriet en angst veroorzaakt? Waar moeten we mee stoppen, wat moeten we omarmen? Wat wil zich ontwikkelen? Hoe houden we vol? Hoe blijven we vertrouwen? Kortom: hoe vinden we de weg uit het donkere bos?

Ik nodig je van harte uit om samen met mij op avontuur te gaan door het eindeloze woud van verhalen. Wat vinden we daar? Welke verborgen schatten vinden we? Welke inzichten doen we op? Wat maken de verhalen ons duidelijk? Wat doet de held(in) op het moeilijkste moment?

Ga mee op pad en zorg voor een goede uitrusting. Om verder te komen, om veranderingen daadwerkelijk in gang te zetten, kun je van deze verhalen leren. Je ontdekt hoe je jezelf kunt vernieuwen en vooral hoe je vertrouwen kunt houden in moeilijke tijden.

Mieke Bouma – September -2021