Een oud verhaal van de Cherokee (aangepast naar deze tijd)
Ooit was er een gouden tijdperk waarin mensen, planten dieren en Moeder Aarde in harmonie samenleefden, met elkaar communiceerden en elkaar respecteerden. Alles verliep volgens de natuurlijke wetten.
Maar de mensheid groeide en bepaalde op een zeker moment dat hij de baas mocht spelen over de dieren en natuur. De mens begon met het slachten en het opeten van de dieren, puur voor eigen gewin. Ook begon hij in het wilde weg bomen te kappen en het water te vervuilen.
De dieren keken dit met lede ogen aan, probeerden de mensen op allerlei manieren te waarschuwen, maar de mens bleek doof en hardleers. Na een tijdje ging het zo slecht met de natuur dat de dieren besloten steviger maatregelen te treffen.
Op een dag kwamen alle dieren van de prairie bijeen in vergadering om te bedenken hoe ze mensheid een lesje konden leren.
Een oude wolf zat de vergadering voor en stuurde de dieren per soort in groepjes uiteen om te bedenken hoe ze de mensheid konden straffen. Na een tijdje bespraken ze hun plannen.
Een oude wolf zat de vergadering voor en stuurde de dieren per soort in groepjes uiteen om te bedenken hoe ze de mensheid konden straffen. Na een tijdje bespraken ze hun plannen.
De beren besloten hun klauwen en tanden te gebruiken, de muggen wilden bloed opzuigen en gif achterlaten om zo ziekten te verspreiden, de slangen bedachten hoe ze met een giftige beet effect konden scoren. Zo kwam het dat de kwallen uit de zee, de inktvissen, de roofvogels, de insecten allemaal op hun eigen wijze ziekten bedachten om deze onder de mensen te verspreiden in de hoop dat de mensheid wakker zou worden en zou inzien dat hij met meer respect voor de natuur zou moeten gaan leven.
Eeuwen gingen voorbij. De mens bleek hardleers en ging onverminderd door met het kappen van de bomen, het plunderen van de aarde en het leegvissen van de zeeën. Moeder Aarde kreunde en de mens raakte steeds meer geobsedeerd door het ongebreidelde consumeren.
Ten einde raad besloot een groep gekooide vleermuizen in China een nieuwe, zich snel verspreidende en moeilijk te controleren ziekte te creëeren en dit via een snel muterend virus over te brengen op de mens door samen te werken met een groep gevangen schubdieren. Het virus verspreidde zich razendsnel over de hele wereld en liet deze tot stilstand komen. De mensen schrokken en hielden even op met consumeren. Met als gevolg dat het gelijk weer een stuk beter ging met moeder Aarde. De lucht werd schoner, de natuur herstelde zich.
Heel even leek het erop dat de mensen nu eindelijk inzagen wat hun impact op de aarde was. De dieren hoopten dat de mens zich nederiger zou opstellen.Maar helaas. Daarvoor was de mens te boos, te verwend en te ongeduldig. Men begon al snel weer te vliegen, te consumeren, te feesten, te shoppen alsof er niets gebeurd was.
Toen de dieren dit zagen, wisten ze dat het tijd was voor een finale aanval.
(c) Mieke Bouma