Verblijven in niemandsland

Inkeer in tijden van Corona

De Wereld draait niet meer door. Heel veel is stilgevallen. Nu na twee en een halve week is de sociale isolatie het nieuwe normaal aan het worden. Je went eraan dat mensen je in de winkel ontwijken als een melaatse, dat de straten en de pleinen leeg zijn. We zijn massaal aan het videobellen, sturen lollige en troostrijke filmpjes rond, maar worden intussen heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees. We proberen er iets van te maken. Maar hoe lang gaat dit nog duren? Langzaam dringt het besef door dat deze toestand nog lang niet voorbij is en dat de impact op ons werk en leven groter zal zijn dan we nu kunnen bedenken.

Liminale tijd
Wat we er ook van vinden, hoe onze respons ook is, duidelijk is dat we in liminale tijd leven, in een overgangsfase, ook wel een passage genoemd. Deze mondiale ziekteperiode is een schemergebied tussen twee werelden, de fase waarin we niet meer in het oude land zijn maar ook nog geen zicht hebben op het nieuwe. In grote en oude verhalen is dit tussenland een bekend fenomeen. Denk aan het volk Israel dat, na de uittocht uit Egypte veertig jaar door de woestijn trok op weg naar het beloofde land, denk aan Odysseus die zo graag naar huis, naar Ithaka, wilde varen, maar werd tegengehouden de goden, denk aan Dante, die verdwaalde in een donker bos. Het verblijf in niemandsland roept uiteenlopende gevoelens en reacties op en is een psychologische beproeving, want het doet ons beseffen wat van waarde is en wat niet.

Collectief
Het bijzondere van deze situatie is dat we het collectief doormaken. Wij zitten als mensheid in hetzelfde schuitje. Vijanddenken, oorlogstaal is niet aan de orde; dat sommige mensen in Amerika wapens inslaan, is absurd. We zijn met zijn allen de corona-patiënt, de zorgverlener, de arts, de wetenschapper, de bestuurder, de leraar, de ondernemer, de schoonmaker, de kunstenaar, de moeder. We staan er samen voor en zijn op zielsniveau verbonden. We navigeren nu als collectief door de mist, dolend, soms gegijzeld, verleid, beproefd. En de vraag is of we – als dit voorbij is – in staat zijn onszelf, net zoals Odysseus, vast te binden aan de mast wanneer de verleiding weer groot is om over te gaan op business as usual? Veel mensen zijn daar niet gerust op. Toch weten we diep van binnen we dat deze ziekteperiode behalve pijn, ellende en lijden ook een verandering teweeg kan brengen en dat we op een kruispunt staan.

Visioenen
Iedereen die wel eens met ziekte of dood te maken heeft gehad, weet dat in het grensgebied tussen ziekte en gezondheid of op de drempel tussen leven en dood, het rijk van de ziel zich opent, het stille gebied ónder de rusteloosheid, ónder de angst. Daar stellen we wezenlijke vragen als: Wie hebben we lief? Wat doet ertoe, en wat niet? Wat betekent de dood voor mij? Hoe veilig voel ik me? Doe ik wat ik het liefste doe? Hoe wil ik leven? In dat domein huist ook de verbeeldingskracht en de creativiteit. Daar bevinden zich de visioenen van het beloofde land, van hoe het óók kan.

Stilzitten
Om te putten uit die wijsheid en die verbeeldingskracht moeten we eerst het rusteloze denken tot bedaren brengen, want dat gaat voortdurend met ons op de loop. Het zorgt voor stress, tijdelijke oplossingen en dwangmatige negatieve gedachten. Steeds weer de nieuwsmedia checken en alleen maar focussen op verontrustende zaken zoals stijgende sterftecijfers, leidt ertoe dat we obsessief op narigheid gericht zijn. De eerste paar dagen deed ik dat ook, maar ik ben ermee gestopt. Dat is niet om mijn kop in het zand te steken, maar om mijn eigen ‘sanity’ te bewaken. Het voelde beter me los te maken van het dwangmatige gekwetter in mijn hoofd, het gepieker over wat nu en hoe nu verder. Niet direct overal oplossingen voor verzinnen. Dus: stilzitten, de aandacht naar binnen richten, de gedachtestroom opschrijven, wandelen, leven bij de dag. Ik heb geen controle over wat er gebeurt, dus kan ik maar beter verblijven in het midden, in het oog van de orkaan.

Beelden van de toekomst
Ziekte en gezondheid zijn natuurlijk fysieke aangelegenheden waar we als eerste voor moeten zorgen. Dankbaar zijn we voor alle zorgverleners die zich in de frontlinie uit de naad werken om deze crisis te bezweren. Want mensen op de IC vechten voor hun leven. Wetenschappers zoeken als gekken naar een vaccin en tal van kleine ondernemers en kunstenaars doen hun best het hoofd boven water te houden. Overleven dus.
Maar mensen zijn ook geestelijke wezens en deze situatie doet ook een appèl op onze geestkracht en op ons vermogen in onzekerheid te verblijven. Dat is bepaald niet comfortabel, maar onzekerheid en angst horen bij verandering en transformatie.

In het niemandsland, worden beelden van de toekomst geboren.

(c) maart 2020 – Mieke Bouma