De Magiër laat zien dat we over alle talenten beschikken die we nodig hebben. We kijken eigenlijk in de knapzak van de Dwaas. Op de tafel liggen de elementen vuur, water, aarde en lucht uitgestald. Het pentagram staat voor aarde, de staf staat voor vuur, de beker voor water en het zwaard voor lucht. Het getal 1 staat voor handelen. Het gaat om iets voor het eerst doen, om ‘beginnen’. Voor het eerst naar school, het eerst een baan, voor het eerst een vriendje of vriendinnetje. De eerste keer is magisch omdat het met volle bewustzijn uitgevoerd wordt. De Magiër heeft zijn ene hand naar de hemel gericht en de andere naar de aarde. Daarmee laat hij zien dat de mens de verbinding is tussen vadertje hemel en moedertje aarde. Zo boven, zo beneden, zo binnen, zo buiten. Alles is verbonden. De slang om zijn middel is de ourobouros die in zijn eigen staart bijt, waarmee de oneindigheid wordt gesuggereerd.
Als je deze kaart trekt wordt je aangesproken op je magische kracht. Je bent in staat alles te creëren wat je wilt. Als je maar in verbinding blijft.