Nadat de mens op zijn levensweg zich heeft leren verhouden tot de wetten en de regels van de ouders, de school en de maatschappij, komt het er op een zeker moment op aan dat hij vanuit zichzelf een moraliteit ontwikkelt. Hij moet zelf gaan spreken. De Priester heeft zijn rechterhand opgeven met twee vingers omhoog en dat betekent: ‘ik spreek’. Hij is de (innerlijke) leraar, priester, leider. Op de kaart wordt voor het altaar een man en een vrouw (de Geliefden van kaart 5); een huwelijk wordt ingezegend. In andere oorden: het mannelijke en vrouwelijke wordt één.
Deze kaart verwijst naar wat Aristoteles ‘Ethos’ noemt, ofwel ‘het juiste’ of het ‘goede’. De juiste moraal, de juiste conventies om in harmonie samen te leven.
Als deze kaart in een legging verschijnt dan wordt jou de vraag gesteld: ben je bereid te spreken, doe je het juiste en het goede en ben je beried daar voor uit te komen Of: is er iemand die jou in moreel opzicht bij kan staan? Wat zijn de conventies, wat zijn de gemeenschappelijk normen en waarden?